De Leij. Of: de Laaj, zoals we dat in goed Tilburgs uitspreken. Ze staat in ons collectieve geheugen gegrift, alsof ze er altijd geweest is. Aan de andere kant weten veel Tilburgers amper van haar bestaan. “O, heet het Leijpark dáárom zo!”, heb ik meer dan eens gehoord. Hoog tijd om daar verandering in te brengen. 

In het kader van dit jaarproject bedoelen we de Nieuwe Leij. Officieel begint deze in Goirle, waar de Poppelsche en de Rovertsche Leij samenkomen. Vanaf hier stroomt zij naar Tilburg door een honderden meters breed dal, dat enkele meters dieper ligt dan de omgeving. Op haar reis richting Oisterwijk krijgt de Nieuwe Leij gezelschap van enkele Tilburgse waterlopen, zoals de Katsbogte, de Korvelse waterloop en de Zwartreit. Tenslotte zwaaien we haar uit bij de gemeentegrens met Berkel-Enschot en nemen we afscheid van haar. Met het verlaten van Tilburg, neemt zij tevens een andere naam aan, namelijk die van de Voorste Stroom.  

Het Tilburgse deel van het Leijdal ligt tussen Goirle en Berkel-Enschot. Vroeger was het hier erg moerassig. In de vele poelen en plassen konden de mensen terecht voor recreatie. Bijvoorbeeld om te zwemmen of te vissen, of om op te schaatsen in de winter. Ook hielp de Leij de Tilburgse industrie een handje. Aan het eind van de negentiende eeuw waren er nog thuiswevers die hun wol spoelden in de Leij en leerlooiers weekten er hun schapenvellen. Bij perioden van veel neerslag overstroomde de Leij regelmatig. Bekend zijn de foto’s uit de jaren zestig van de vorige eeuw, waarbij een groot deel van het Leijpark veranderden in een grote watervlakte.