Bij Café Dongewijk passeert de Leij de Bredaseweg.
De Leij, hoe fragiel zij soms ook lijkt, brengt ons regelmatig in verwarring. Allereerst is er die naam. Alleen al rondom Tilburg hebben we te maken met meerdere Leij’en. Zo kennen we een Nieuwe en een Oude Leij ten zuiden van Tilburg. Westelijk loopt de Leij, die even verderop ‘Donge’ gaat heten. In het noorden stroomt de Zandleij en ook in de Reeshof komen we meerdere waterlopen tegen met ‘Leij’ in hun naam. De waterloop de Blaak werd in 1879 nog ‘die Leije’ genoemd, net als verschillende stroompjes in het huidige Tilburg-Noord. Sommige (oudere) Tilburgers spreken nog van de Vuile Leij en rakelen daar tal van wilde verhalen bij op. En dan hebben we het nog niet gehad over al die Leij-varianten die elders in Nederland – en zelfs in België – worden gebruikt om een waterloop of een beek mee aan te duiden.
Die verwarring is ook niet zo vreemd. Op de website brabantse.watername.nl lezen we dat het woord ‘leid-aa’ (dat ‘geleid water’ betekent) vervormde tot Leij. In de omgeving van Tilburg werd het woord in de zeventiende eeuw zo algemeen, dat het andere namen als ‘aa’, ‘run’ of ‘stroom’ verdrong. ‘Leij’ werd een soortnaam.
Binnen dit jaarproject hebben we het over de Nieuwe en de Oude Leij. Samen met de Leij en Donge hebben zij een belangrijke rol gespeeld in de ontstaansgeschiedenis van het dorp – en later stad Tilburg. De oudste bewoners zochten immers hun heil op de hoger gelegen dekzandrug waar beide riviertjes noodgedwongen langs af stroomden. Zij vormden een belangrijke drinkwater- en voedselbron voor de allereerste ‘Tilburgers’.