UIT EEN WIRWAR VAN BEKEN ONTSTAAT DE POPPELSCHE LEIJ
In tegenstelling tot de Rovertsche Leij heeft de Poppelsche Leij nooit sterk gemeanderd. Bovendien is zij ook nog eens door mensenhand naar de rand van het beekdal verlegd. Daar was het immers eenvoudiger graven dan midden in het moeras. Het water werd zo opgeleid dat het kon worden ingezet voor de watervoorziening van een watermolen. Tegenwoordig heeft de Poppelsche Leij de functie van waternatuur en viswater.
Waar we bij de Rovertsche Leij een echte bron kunnen aanwijzen, is dat bij de Poppelsche Leij niet het geval. De beek is een samenvloeiing van tal van kleine stroompjes die her en der in het landschap ontstaan door opwellend water. De huidige bovenloop is van latere datum dan de Poppelsche Leij zelf en bestaat onder andere uit de Retsche Loop, Ossevenloop en Vennekesloop. Deze bovenloop zorgt voor de afwatering van een groot landbouwgebied. De Poppelsche Leij en een deel van de Retsche Loop zijn als ecologische verbindingszones aangewezen. De bodem van de bovenloop bestaat uit dekzand. Kenmerkend hieraan zijn de diepe insnijdingen, zoals bij het gebied Nieuwkerk.
Landgoed De Schrieken
Max Tuijtelaers
“Waar de Poppelsche Leij begint? Ik denk dat het water van den Bels overloopt naar den Hollander hè. Vroeger hebben we er ooit last van gehad, toen ze slachtafval van kippen in het water loosden. Dat kwam hier terecht. Maar ge moet maar eens op Schrieken gaan kijken, bij dat kasteel met die grote vijvers. Daar komt het water samen.”
Max Tuytelaers is een gepensioneerde varkensboer en woont aan het Groot Bedaf. Vlakbij zijn huis vormt de Leij de grens met België en Nederland. We moeten dus op De Schrieken zijn.
“Maar allee, dat doen jullie eigenlijk niet goed hè. Als ge de Leij echt wilt volgen, moet ge er hier bij de brug in stappen en gewoon gaan lopen, haha.”
Naar De Schrieken
Langzaam draaien we de hobbelige zandweg op die ons moet leiden naar Kasteel de Schrieken. Vandaag, 24 juli 2023, hebben we een afspraak met Luc Versteynen, boswachter en kasteelbeheerder van De Schrieken. Eerder had Marcel, een alleenwonende en enigszins zonderlinge bewoner op het landgoed, ons gewaarschuwd voor Luc: hij heeft het niet zo op bezoekers. We zijn dus op onze hoede.
Rechts passeren we een landhuis in ietwat desolate toestand. Alle gordijnen zijn gesloten en het ziet er niet echt bewoond uit. Tijdens ons eerste bezoek lieten we onze fantasie de vrije loop gaan bij de aanblik van dit gebouw. Misschien woonde hier de voormalige barones van het landgoed, opgesloten op een zolderkamer omdat ze krankzinnig was! Onzin natuurlijk, hoewel … Tot voor kort bleek hier de 89-jarige mevrouw Misonne gewoond te hebben, maar inmiddels is ze verhuisd naar een rusthuis. In het voorjaar van 2024 is zij overleden.
Vijver met het landhuis van mevrouw Misonne.
Daar naderen we het kasteel, dat in 1901 werd gebouwd. In onze ooghoeken zien we een oud koetshuis met paardenstallen en een jachtpaviljoen uit 1865. Nadat we onze auto geparkeerd hebben, kloppen we op de deur van het kasteel. De vriendin van Luc doet open en meldt ons dat hij in aankomst is: “Ik hoor zijn trekker.” Even later schudden we zijn hand.
Van Vennekensloop tot Leijloop
Luc wil ons graag rondleiden en ja, foto’s maken mag ook. “Maar waag het niet dat ik ze morgen in het krantje zie,” waarschuwt hij. Dan hebben we hier straks elke week honderden mensen die hier willen komen wandelen. Maar het is privédomein, dus dat kan niet de bedoeling zijn hè. En ik weet wel hoe het gaat met die Nederlanders. Als wij Belgen ergens ‘Verboden toegang’ zien staan, dan accepteren we dat. Maar unnen Ollander denkt dan: ‘O, daar zullen wij eens even gaan kijken.’” De toon is gezet.
Na onze belofte dat we integer zullen omgaan met de foto’s, start onze wandeling. Luc ontpopt zich als een enthousiast verteller die veel weet van het landgoed en zijn geschiedenis. Hij woont dan ook al vijfendertig jaar in het kasteel. Allereerst neemt hij ons mee naar het sluisje dat de verbinding vormt tussen de siervijvers en de Leijloop, zoals de Leij hier wordt genoemd. Want ja, de Leij, daar komen we immers voor.
De Vennekensloop loopt door deze vijver heen.
“Ooit waren er alleen de Vennekensloop en de Leijloop. De Vennekensloop mondt uit in de Leijloop, dat kun je hier zien. Rond 1900 zijn ze die Vennekensloop gaan verbreden in verband met waterbeheer. Dat zijn uiteindelijk die vijvers geworden. De Vennekensloop loopt als het ware dóór de vijvers heen. Nog steeds vormt die een diepere geul op de bodem van de vijvers. Als ik er met mijn lieslaarzen doorheen loop, kan ik die oude loop nog voelen.”
Boswachter Luc Versteynen legde dit sluizenstelsel aan om de waterstand te kunnen beheren.
Aan de noordkant, waar de voormalige Vennekensloop in de Leijloop uitmondt, laat Luc ons een zelf gemetselde overloop zien. Bedoeld om het overtollige water uit de vijvers in de Leijloop te kunnen laten stromen. Vervolgens wandelen we langs de Leij in zuidelijke richting, stroomopwaarts dus. Luc wijst ons op de zelf gegraven sloten, die hij ‘grachten’ noemt. “Ooit was dit een moerassig gebied zonder bomen. Je kon ontzettend ver kijken. De eigenaren van De Schrieken hebben dit landgoed aangelegd. Wat je hier ziet is allemaal met de hand en de schop gemaakt. Die grachten zijn bedoeld om het water op peil te houden. Vroeger moesten we het water allemaal kwijt, tegenwoordig willen we het juist weer vasthouden.”
Soldaten
Langs het pad passeren we eeuwenoude bomen met bajonetwonden. “Restanten van de Duitse bezetting tijdens de Eerste Wereldoorlog,” aldus Luc. “Bajonetwerpen was een favoriet tijdverdrijf.” We zien initialen en jaartallen, ook een hakenkruis. Dat moet dus van latere datum zijn. In een andere boom is de Duitse adelaar gekerfd en even verderop zien we de ‘keizerskroon’, zoals dit kunstwerkje wordt genoemd. “Die zijn van de Tweede Wereldoorlog, toen waren hier ook Duitse soldaten gelegerd. Ze hadden Russische krijgsgevangenen op het kasteel zitten.”
Deze bajonetwonden zijn creaties van Duitse soldaten die tijdens de Tweede Wereldoorlog op landgoed De Schrieken gelegerd waren.
Weer verderop liggen twee betonnen poeren in de grond. Volgens Luc de fundamenten van twee pilasters waartussen ooit een poort hing. “De bewoners van Bedaf passeerden hier De Schrieken als ze naar de kerk van Poppel liepen. Maar de Duitsers hebben dat poortje opgeblazen.” Weer verderop nog enkele onderdelen van een oud hekwerk. Luc legt uit dat het landgoed ooit helemaal omheind was tegen de konijnen. Die omheining bestond uit ingegraven dakpannen en gaas. Het object dat wij hier zien was ooit een onderdeel van dit hekwerk.
Grenspassen waarmee mensen van België naar Nederland konden gaan en vice versa. (Bron: heemkundekring Poppel)
Na een fikse wandeling waarin we van alles leren over waterbeheer en het natuurlijk evenwicht tussen konijnen, vossen, fazanten, wolven en roofvogels, bereiken we het kasteel. Tenslotte zegt Luc dat hij het belangrijk vindt als dergelijke verhalen worden opgeschreven en bewaard blijven. We mogen hem gerust nog eens benaderen als we vragen hebben, we mogen zelfs een foto van hem maken. Zolang het maar niet in de krant komt.
Boswachter en landgoedbeheerder Luc Versteynen.
Nieuwkerk
De Poppelsche Leij vormt over een lange afstand de grens tussen België en Nederland. Hier de Leij bij grenspaal 211.
De Poppelsche Leij vormt lange tijd de Nederlands-Belgische grens. Bij het gebied Nieuwkerk laat zij deze los en stroomt verder over Nederlands grondgebied richting Goirle. Hier ontmoet zij de Rovertsche Leij, waarna beide beken gezamenlijk verder hun route vervolgen als Nieuwe Leij.
Nieuwkerk is een gehucht op de Nederlands-Belgische grens tussen Goirle en Poppel. Al in de dertiende eeuw bezat de Abdij van Tongerlo hier de hoeve Koeijeweijde. De naam Nieuwkerk verwijst naar een grenskerk die de Tilburgers in 1652 bouwden voor de parochie van Goirle. In 1810 werd deze gesloopt en verrees ter plaatse het kapelletje Sint-Jans-Gool. De smeedijzeren deurklink is afkomstig van de vroegere grenskerk bezit.
In 1913 werd het klooster ingewijd. Eind jaren vijftig van de vorige eeuw huisden hier Afrikaanse Trappisten. Het landgoed Nieuwkerk ontstond aan het begin van de negentiende eeuw. De eigenaar, Jacob Gijsbert van Hogendorp (1783-1845) richtte een veldoven op voor het bakken van baksteen, kocht cultuurgrond en verbeterde de wegen. In 1996 kwam het landgoed in bezit van Stichting Brabants Landschap. Momenteel bestaat Landgoed Nieuwkerk voornamelijk uit naaldbossen, akkers en graslanden, waar enkele houtwallen en lanen doorheen lopen.
Een toevallig ontmoeting
Bij grenspaal 211 ontmoetten we Nys van den Berg.
“Hallo, bij welke grens zijn we?” roept een wat oudere sportieve man, als hij ons nadert. Hij knijpt in de remmen van zijn sportfiets die beladen is met bagagetassen.
“Duitsland!” roepen wij melig.
“Ai…”
Nys doet een rondje Nederland. Elf dagen geleden vertrok hij vanuit Bergambacht. Via Noord-Holland ging het naar Friesland en Groningen, waarna hij afzakte naar de zuidelijke provincies. En nu, ruim duizend kilometer verder, ontmoeten we hem hier, waar de Poppelse Leij het Nieuwkerksbaantje kruist. Precies op de grens van Nederland en België.
“Hoe lang moet je nog?” informeren wij.
“Nog vijf dagen, inclusief vandaag. Vrijdag ben ik weer thuis. Willen jullie een foto van mij maken? Dan kan ik bewijzen dat ik hier echt geweest ben.”