Meanderend en geruisloos gaat de Leij over in de Voorste Stroom
Tegenwoordig doorsnijdt de Kempenbaan op brute wijze de loop van de Nieuwe Leij. Voor het oog tenminste, want ónder die Kempenbaan kabbelt zij rustig door van het Leijpark in de richting van Koningshoeven en verder Moerenburg in.
Naast de Nieuwe Leij komen we in dit gebied op diverse plekken ook de Oude Leij en de voormalige Vuile Leij tegen. Soms betreft dit de oorspronkelijke loop, maar op veel plaatsen is de beek verlegd. Zo had de aanleg van het Wilhelminakanaal grote impact en ook in Moerenburg moest de Leij eraan geloven. Tegenwoordig is daar de meanderende vorm weer in volle glorie aanwezig.
Koningshoeven
Toen prins Willem (de latere koning Willem II) zich in Tilburg vestigde, investeerde hij fors in grond en huizen. Hiertoe behoorden ook een aantal hoeven in het zuidoosten van Tilburg, waardoor het gebied al snel Prinsenhoeven werd genoemd. Na het overlijden van koning Willem II in 1849, kwamen enkele ervan (Willemshoeve, Sophiahoeve en Schaapskooi) via de textielverver Caspar Houben in bezit van de Trappisten. Zij vestigden hier later hun bekende bierbrouwerij De Koningshoeven.
Theetuin
De theetuin op Koningshoeven, circa 1900
(Bron: Regionaal Archief Tilburg)
De straat Koningshoeven kruist zowel de Nieuwe als de voormalige ‘Vuile Leij’. Bij deze laatste stond ooit een houten villa die in gebruik was als café. Daaraan verbonden was een theetuin, een speeltuin en een vijver waarop je met een bootje kon varen. Daar serveerden de uitbaters hartige hapjes en trappistenbier. De kermis was niet compleet zonder een tochtje naar de theetuin, waar de stoomtram je voor vijf centen naartoe bracht.
Een vroegere bezoeker herinnert zich:
“Ieder jaar werd hier in de zomer het openluchtspel ‘Genoveva van Brabant’ opgevoerd. Ooit stond er een stoommallemolen en er werd een luchtballon opgelaten. In de winter schaatsten we op de ondergelopen broeklanden. Er was ‘rijkeluisijs en er was een ijsbaan voor de armen.”
De theetuin was opgezet door de textielondernemer Isidorus Janssens. Deze innovatieve ondernemer richtte naast zijn fabriek ook een gasfabriek op, zodat zijn bedrijf 24/7 kon doordraaien. In 1905 liet de nieuwe eigenaar Bierings een wielerbaan van 300 meter naast de theetuin bouwen. In 1913 werd deze verkocht en afgebroken. In 1917 viel ook het doek voor de befaamde theetuin.
Stoomgemaal
Iets rechts van deze locatie (waar het snelweg-talud ligt) stond rond 1880 een stoomgemaal om de waterstand op peil te houden.
Bovengenoemde Isidorus (Isidoor) Janssens is de zoon van de Tilburgse koopman Cornelis Janssens. Deze grootgrondbezitter kocht in 1869 een stuk heide in het huidige gebied De Baars (destijds: Het Goor), dat hij gebruikte als hooiland. Om de waterstand te kunnen beheersen, richtte hij in 1875 langs de Oude Leij een stoomgemaal op.
Isisdoor komt een jaar later in bezit van dit stuk grond en in 1890 verkoopt hij het aan de textielverver Caspar Houben. Deze laat het stoomgemaal slopen en gebruikt de grond als weiland. Weer later komt de grond in bezit van de lakenverver Vincent van Spaendonck.
Eigenhorst
Vijf jaar later startte de bouw van villa Josephinehof (later ook wel Johannahof genoemd) op deze locatie. In 1950 opende hier Jongenshuis Eigenhorst, bedoeld voor jongens met een suboptimale thuissituatie, in de leeftijd van twaalf tot negentien jaar oud. De naastgelegen paviljoenen werden in 1975 aan Eigenhorst toegevoegd onder de naam ‘de Schalmen’. Vanaf 1980 diende het complex als studentenhuisvesting, waarna de panden eind jaren negentig werden verkocht voor particuliere bewoning.
IJsbaan
Het Paviljoen/clubhuis van de Tilburgsche IJsclub, circa 1900.
(Bron: Regionaal Archief Tilburg)
Ongeveer op het perceel waar nu de hockeyvelden van Were Di liggen, was ooit een heuse ijsbaan ingericht, compleet met lichtinstallatie. Deze was eigendom van de Tilburgse IJsclub, die al in 1886 was opgericht. In die tijd lag de ijsbaan nog in het buitengebied, op een perceel tussen de Meierijbaan en de zandafgraving De Baars.
Vanaf de Koningshoeven liep de Weg naar de IJsclub. Door de aanleg van het Wilhelminakanaal is het grootste deel van deze route verdwenen. In Moerenburg bestaat nog een stukje vanaf het Wilhelminakanaal bij de brug Meierijbaan richting de Nieuwe Leij. Ook de IJsclubweg is een restant van die oude verbindingsweg.
De ijsbaan besloeg een perceel van tien hectare vloeivelden. Deze zette men in de winter onder water, zodat er bij vorst geschaatst kon worden. De club organiseerde wedstrijden in snel-, schoon- en kunstrijden. In 1906 liet de Tilburgse IJsclub een paviljoen bouwen, ontworpen door Jan van der Valk. Lid worden was niet gratis, daarom was er buiten de baan gratis schaatsijs op ondergelopen broeklanden. In 1930 wordt de ijsbaan verplaatst naar de Koningshoeven.
Waterpret en waterverdriet
‘Prent van de week’ door Cees Robben in het Nieuwsblad van het Zuiden, 4 mei 1979
(Bron: Cubra)
De Leij was begin twintigste eeuw een fantastische plek om te recreëren. Tilburgers zochten massaal de waterkant op om te gaan pootjebaden, of – voor wie de zwemkunst machtig was – te gaan zwemmen. Dat waren er blijkbaar niet zoveel, getuige de opmerking van een wethouder nadat hij werd benaderd voor subsidie voor een zwembad: “Waar dient dat zwemmen voor? Een mens hoort niet in het water …”
En soms kreeg hij gelijk. Vooral bij de zogenaamde ‘wielen’ kon het gevaarlijk zijn. Dat waren diepere waterpartijen die ontstonden door overstromingen en door het meanderen van de rivier zelf, waardoor het stromend water het zand in de bochten wegspoelde. Ze kregen zelfs namen, zoals het Van Ossewiel, Friekes wiel en Perswiel. Tegelijk vormden deze wielen een paradijs voor vissers. Door kanalisering en demping verdwenen alle wielen.
De journalist Pierre van Beek schreef er in de jaren zeventig van de vorige eeuw over:
“Friekes Wiel, dat was een luguber wiel. Het water was er donker en ondoorzichtig, waardoor het uit de toon viel van de lieflijke beek. Er werden fantastische getallen over zijn diepte genoemd. In ieder geval ging men er gemakkelijk kopje onder en er draaiden veel kolken in, die in het water geworpen stukken hout in korte tijd, als nooit waargenomen gulzige monsters, naar een mysterieuze onderwereld sleurden. Een roekeloze zwemmer, die de euvele moed zou hebben zich hier te water te begeven, wachtte hetzelfde lot.”
Wat ook weleens gebeurde, aldus Van Beek:
“Grootste faam en beruchtheid genoot het Grote Perswiel, die bij een peiling een diepte van zes meter zou hebben opgeleverd. Meer dan diep genoeg voor een onervaren zwemmer om er het leven bij in te schieten. Dat onheil overkwam dan ook een zekere Claassen.”
Het was dus oppassen met die Leij. Gelukkig viel er meestal volop te genieten langs onze beek.
Industriële gebruikers
In de negentiende eeuw blijkt het Leij-water zeer geschikt voor allerlei bedrijvigheid. Geen wonder dat zich meerder fabrieken langs het riviertje vestigen. Zo vinden we in 1890 wel tien verschillende ondernemingen die zich hoofdzakelijk – hoe kan het ook anders in Tilburg – op textielverwerking oriënteren. Zij gebruiken het Leijwater voornamelijk voor hun wollenstoffenververijen en -wasserijen. Aan de Koningshoeven vinden we de ondernemingen van Houben en Sträter (beide aan de Nieuwe Leij) en Van Spaendonck, Brouwers en Janssen-Kanters (alle bij de Vuile Leij).
Houben
Caspar Houben en zijn echtgenote, Antonetta Leonora Verbunt.
(Bron: Regionaal Archief Tilburg /
foto: Photographie Hugo Perger, Tilburg)
Caspar Houben op latere leeftijd.
(Bron: Regionaal Archief Tilburg /
foto: Adriaan van Beurden)
Caspar Houben (1823-1899) was een uit Duitsland afkomstige lakenverver. Zijn fabriek (een roodververij voor meekrap) stond aan de Koningshoeven, vlakbij de brug over de Nieuwe Leij. Hij begon klein: met een ossenkar haalde hij zelf de stukken op die geverfd moesten worden. In 1857 kwam er een stoommachine in zijn bedrijf en had hij 85 medewerkers in dienst. Naast verver was hij ook handelaar in meekrap en indigo, in die tijd de belangrijkste grondstoffen voor de ververijen.
Houben investeerde in de aankoop van bossen, landerijen en diverse ontginningen. Zo was hij na het overlijden van koning Willem II in bezit gekomen van een deel van diens bezittingen: Sophiahoeve, Willemshoeve (later bierbrouwerij De Schaapskooi), Alexanderhoeve, Hendrikshoeve en Annahoeve (of Torentjeshoef). Ook financierde hij het retraiteklooster ‘het Cenakel’, waar zijn dochter de eerste Overste werd.
De vuilwaterkwestie
Cees Robben – Prent van de Week – Rooms Leven; 20 maart 1954 (Bron: Cubra)
‘De Vuile Leij’. Bij veel oudere Tilburgers borrelt direct die naam op, als we vragen naar herinneringen aan onze rivier. En dat is niet vreemd, want meer dan een halve eeuw lang was de Leij zo’n beetje het smerigste wat Tilburg te bieden had.
Vele jaren loosden de Tilburgers hun afvalwater rechtstreeks op de bestaande waterlopen. De Nieuwe Leij was er daar een van. Met de groeiende textielindustrie kwam daar ook het fabrieksafvalwater bij. En hoewel Tilburg sinds 1869 over een beperkt rioolstelsel beschikte, hielp dat maar bitter weinig. Want die riolen waterden weer af in diezelfde Leij. In 1895 gaat het maar liefst om tien textielfabrieken.
Een ondragelijken stank
Rechts de (verlegde) voormalige Vuile Leij in de buurt van de waterplas ‘De Baars’.
De bewoners van het naburige Oisterwijk blijken nog het meest last te hebben van de vervuiling. Via de Voorste Stroom komt het afvalwater namelijk daar terecht. Bijkomend probleem is dat deze beek dwars door het centrum van Oisterwijk loopt. Deze situatie veranderde overigens pas in 1968, doordat zij werd verlegd naar het zuiden.
De zomers zijn het ergste. Doordat er dan weinig water in de rivier staat, stroomt het nauwelijks. En omdat Oisterwijk het vuile water niet in de Essche Stroom wil laten lopen, blijft het dus binnen de gemeentegrenzen. Het water is dan zo smerig, dat er een twee centimeter dikke deklaag op het water drijft waarover de kraaien rustig wandelen, aldus een krantenbericht in 1894.
Ook de Tilburgers hebben veel last van de vervuiling. Al snel krijgt de Leij (en ook andere waterlopen) de bijnaam ‘blauwsloot’. Door het zwavelzuur dat van de fabrieken afkomstig is, stinkt het water naar rotte eieren. In 1870 lezen we:
“… een slijmachtige, zwarte vloeistof, die zelfs zoo verdikt is dat een daarop geworpen steen slechts zeer langzaam zinkt, en die vooral in de zomer een ondragelijken stank verspreidt.“
De Tilburgse historicus en journalist Pierre van Beek, omschrijft de situatie als volgt:
“(…) bood een lugubere en haast infernale aanblik doordat er blauw afvalwater op geloosd werd. Een brijachtige, stinkende massa riep beelden op van een onderwereld der verdoemden en vormde voor jeugdige waaghalzen een nooit aflatend vermaan te weerstaan aan de verleiding van een expeditie in dit oord van dood en bederf.“
Een halt aan de vervuiling
Overigens blijkt Tilburg niet de enige vervuiler: ook Berkel-Enschot en Oisterwijk zelf doen vrolijk mee. Gedurende meer dan twintig jaar onderneemt Oisterwijk pogingen om de vervuiling een halt toe te roepen. En hoewel er wel oplossingen worden voorgesteld, halen deze de eindstreep niet. Zo zou er een speciaal ‘vuilwaterkanaal’ om Oisterwijk heen geleid kunnen worden. Drainagevelden kunnen een oplossing bieden, maar dat idee stuit op weerstand van invloedrijke textielfabrikanten en de paters Trappisten. Kort voor de Tweede Wereldoorlog levert een reinigingsinstallatie volgens de methode Penschuck goede resultaten. Maar de echte oplossing komt pas op 1 november 1954 met de opening van een spiksplinternieuwe mechanisch-biologische waterzuiveringsinstallatie in Moerenburg.
Schadeclaims
Ondertussen regent het schadeclaims in Tilburg. Inwoners van Oisterwijk voelen zich benadeeld door de vervuilde Leij. Maar in plaats van een echte oplossing te creëren, kiest het Tilburgse gemeentebestuur vele jarenlang voor het betalen van de boetes. Zeven zaken worden bekend als ‘De zeven Voorste Stroom-arresten’, vooral omdat burgers hierin in toenemende mate in bescherming worden genomen. Discutabel element in dit verhaal is het feit dat zich onder deze eisers ook een Tilburgs gemeenteraadslid bevindt en enkele fabrikanten die de Voorste Stroom zelf mee hadden helpen vervuilen. Sommige kopen zelfs vervuilde grond in Oisterwijk op, waarna een schadeclaim indienen in Tilburg.
Uiteindelijk gaat het om een kleine driehonderd procedures waarmee een totaalbedrag van circa twee miljoen gulden is gemoeid. Vrijwel alle zaken worden toegewezen.
De watermolen te Qualen
Het Grollegat, ook wel Bunder genoemd.
Her en der langs de Leij richtte men watermolens op. In Moerenburg, bij het ven dat bekend staat als ‘Grollegat’ of ‘Bunder’, stond in de veertiende eeuw de watermolen te Qualen.
In 1331 wordt de molen genoemd als een van de grenspunten van de gemeynt van Hilvarenbeek. In 1419 is hij waarschijnlijk alweer verdwenen, getuige de plaatselijke vermelding ‘de qualenwiel bij den ouden molendijck’. Deze Oude Molendijk heette later Veedijk en tegenwoordig is dit de Koebrugseweg.
Het Qualenwiel (ook wel: Calenwiel) is het Grollegat, dat waarschijnlijk is aangelegd als molenwiel (of: molenvijver). Dit diende als waterbuffer zodat de molenaar in perioden van weinig regenval toch malen. ‘Qualen’ is verwant aan ‘qualem de brouc’, waarbij ‘brouc’ verwijst naar de (natte) broeklanden. Een ‘kale’ (ook wel: kelle) is een kleine waterstroom die het rad van een molen voedde. Mogelijk was de Oude Leij in dit geval die ‘kale’.
Bunderbrug
Oude bedding van de Leij bij de Koebrugseweg.
De Oude Leij liep ooit dwars door dit ven en vloeide pas op Berkels grondgebied samen met de Nieuwe Leij. Een restant van deze oude bedding is nog steeds zichtbaar aan de oostzijde van de Koebrugseweg, tegenover het Grollegat. Over deze oude Leijbedding lag de Bunder- of Baarsbrug. In 1890 ontstond hierover een geschil tussen de gemeenten Tilburg en Berkel. Die laatste verving de brug, ondanks protesten van Tilburg, door een dam. De gevolgen hiervan lieten niet lang op zich wachten; in de Tilburgsche Courant van 26 oktober 1890 lezen we:
“Nog is het wintersaisoen niet geheel ingetreden of het ongemak van het opruimen der Bunderbrug onder Berkel begint zich reeds te doen gevoelen. Gedurende eenige dagen hebben er zware regens gevallen en de lage broekvelden onder Tilburg zijn geheel ondergeloopen en zijn niet van de Leij te onderkennen.”
In 1893 kwamen Tilburg en Berkel overeen dat Tilburg ter vervanging van de brug op eigen kosten ijzeren buizen in de weg mocht laten leggen.
Voorste Stroom
Samenkomst van de Korvelse waterloop en de Nieuwe Leij.
Iets verderop aan die Koebrugseweg komen de Nieuwe Leij en de Korvelse waterloop samen. Die laatste stroomt van oudsher vanaf de wijk Korvel, door het centrum van Tilburg, naar de oostijde. Bij de aanleg van de Piushaven is dankbaar gebruik gemaakt van deze waterloop: de haven ligt op haar oude bedding.
Vanaf dit punt gaat de Nieuwe Leij voortaan Voorste Stroom heten. Rustig kabbelt zij voort, op zoek naar nieuwe verhalen. Hier zwaaien wij haar uit: het ga je goed, o schone Leij!
Wandeling
Wil je kennis maken met de Leij in Moerenburg? Download dan hier de wandelroute:
Pagina bewerken “Wandeling – Moerenburg” ‹ Het verhaal van de Leij — WordPress (tilborch.nl)